Het was een visueel spektakel: de tocht van het enorme pleziervaartuig van de Amerikaanse casinomiljardair Steve Wynn afgelopen week dwars door Alphen aan den Rijn, richting Rotterdam.
Het superjacht, genaamd Aquarius, werd gebouwd door Feadship, is 92 meter lang en biedt ruimte aan twaalf gasten. Dat is nog niks, aangezien er ruimte is voor 31 bemanningsleden verdeeld over veertien cabines.
Wat kost dat? Een luttele 215 miljoen euro, als we zakenblad Quote mogen geloven. Maar dan heb je ook wat: een boot die voor het nodige uiterlijke vertoon zorgt, maar voor vrijwel niemand óóit in het bereik ligt.
Superjachten gewild bij de rijken
De markt voor superjachten draait beter dan ooit dankzij rijke Russen, Arabieren en Chinezen.
Zakenbank Credit Suisse berekende dat het aantal mensen dat honderd miljoen dollar waard is, steeg van 30.000 in 2010 naar 44.900 in 2015. In dezelfde periode nam het aantal personen dat vijfhonderd miljoen waard is, toe van 2.800 naar 4.500.
Pronken met je superjacht
Niet zelden wordt de superjachtenwedloop gezien als een wedstrijdje 'wie heeft de langste'. Het verschil tussen een jacht van veertig meter of een van zestig, is het wel of niet kunnen plaatsen van een zwembad, een bioscoop of helikopterlandplaats.
De Britse academicus Emma Spence deed zes jaar onderzoek naar de industrie, vertoefde op superjachten over de hele wereld en schaduwde een botenmakelaar uit Monaco.
Volgens Spence zijn superjachten een categorie op zich wat betreft uiterlijk vertoon, zo vertelt ze aan The Guardian. Een privéjet is praktisch als vervoersmiddel en kunst of vastgoed behoudt ten minste nog zijn waarde. Een superjacht heeft dit niet. Het kost bakken met geld, maar levert weinig tot geen rendement op.
Een eigenaar wist Spence haarfijn uit te leggen: superjacht biedt de rijken der aarden simpelweg de mogelijkheid om hun rijkdom tentoon te stellen.
Superjacht: vooral kosten
Om zo’n bootje te bezitten, moet je ongeveer tien procent van het aankoopbedrag apart zetten. Volgens Towergate Insurance verbruik je voor een jacht van 71 meter ongeveer zo’n vijfhonderd liter benzine per uur (gemiddeld 400 duizend dollar per jaar).
Dan komen er nog kosten voor de aanlegplek (ongeveer 350 duizend dollar), verzekering (240 duizend dollar), onderhoud, reparaties (één miljoen dollar per jaar) en salaris (1,4 miljoen dollar per jaar) voor de bemanning bij.
Want ook dat laatste punt ligt iets ingewikkelder dan je zou denken. Want of je in Monaco, Saint-Tropez, Nice, Antibes of Cannes op de eerste rij ligt met je boot, heeft alles te maken met de contacten die je kapitein heeft.
Volgens Spence moet je precies weten wie je extra moet betalen voor dit privilege. Spreekt jouw kapitein vloeiend Frans en werkt hij al jaren in de industrie, dan is de kans op een mooie plek in de haven tijdens een groot event, zoals Monaco Grand Prix, een stuk groter.
Drijvend huis
Uiteindelijk gebruiken de meeste eigenaren de boten als drijvende huizen of hotels. Ga je naar India? Dan laat je de boot daarheen varen terwijl je zelf het vliegtuig pakt. Vervolgens door naar de Mauritius? Dan doe je toch hetzelfde? Je eet en slaapt op de boot en gaat daarna shoppen in de stad.
En mocht je het tóch niet redden om tijdens je reis even gebruik te maken van je plezierjacht, dan heeft in ieder geval de hele stad jouw weelde gezien.